in de kroeg
prof. dr. Ingrid Robeyns
Ingrid Robeyns is hoogleraar Ethiek van instituties aan de Universiteit Utrecht. Recent werd haar boek “Pleidooi tegen extreme rijkdom” genomineerd voor de Socratesprijs (die ze halaas niet won). Robeyns introduceerde zichzelf aan de volle zaal als politiek filosoof. Filosofen kijken naar verschijnselen in de menselijke samenleving en proberen de onderliggende argumenten kritisch te bekijken: “We proberen elkaars theorieën af te breken. Daarmee dragen we bij aan de kwaliteit van het debat.”
Eén zo’n maatschappelijk verschijnsel is extreme rijkdom. Ze stelde dat ze niet tegen vermogen is, sterker nog, ze is heel erg voor vermogen, maar dan wel vermogen voor iedereen. De huidige verdeling van het vermogen laat zien dat de armere helft van de wereldbevolking 1,6% van het vermogen heeft, terwijl de rijkste 5% ruim 50% van het vermogen heeft. De allerrijkste 1% heeft ruim 30% van het totale vermogen.
Die verdeling van vermogen is schokkend en geeft aan dat de helft van de bevolking eigenlijk nauwelijks of geen vermogen heeft en dus ook geen financiële klappen kan opvangen. De Franse econoom Tomas Piketty heeft laten zien dat die ongelijkheid in vermogen sinds de jaren ‘80 weer is toegenomen.
Naast deze grote ongelijkheid zijn er nog meer argumenten waarom vermogen beperkt zou moeten zijn. Allereerst heeft niemand zoveel rijkdom nodig; een betere verdeling van vermogen leidt tot meer welvaart en minder armoede. Bovendien zijn de meeste grote vermogens tot stand gekomen via immorele praktijken – van slavernij tot belastingontduiking (zoals recent over de familie Heineken naar buiten kwam). Het is waarschijnlijk wel legaal, maar ook moreel verwerpelijk. Een derde reden is dat grote vermogensongelijkheid de democratie ondermijnt. Concentratie van vermogen schaadt de samenleving door directe donaties aan bepaalde kandidaten voor politieke ambten die daarmee chanteerbaar worden. Dit geldt ook voor het lobbycircuit: hoe meer geld, hoe meer invloed en in essentie hoe minder democratie. Daarnaast blijkt dat grote vermogens niet samengaan met ecologische duurzaamheid. Gemiddeld stoot de Europeaan ongeveer 8 ton CO2 per persoon per jaar uit, maar voor de vermogenden is dit gemiddeld ruim 100 ton per persoon en voor de miljardairs 8000 ton per persoon per jaar. Privévliegtuigen en luxe jachten zijn daar deels de oorzaak van. Toch zijn er uitzonderingen (Robeyns noemde Marleine Engelhorn die haar vermogen weggeeft aan een burgerforum). Voor de totale populatie van vermogenden geldt dit zeker niet. Tenslotte blijkt dat de zeer vermogenden er ook zelf niet gelukkig van worden: er zijn relatief veel psychologische probleem bij de zeer vermogenden; het blijkt dat geld als een verslaving gezien kan worden.
Hoe moet het dan wel? In haar boek “Limitarisme” geeft ze aan dat er een limiet zou moeten komen aan buitensporige welvaart. Ze pleit in dat boek voor een bovengrens aan het vermogen, zowel een politieke als een ethische bovengrens aan het vermogen dat een persoon kan bezitten. Het neoliberale tij moet daarvoor gekeerd worden, zodat er een economisch systeem kan ontstaan dat een duurzame welvaart voor eenieder creëert.
In de discussie na de pauze, onder leiding van Almar Otten, kwam als eerste de vraag of het vermogen verdelen niet veel te utopisch klinkt; is het wel realistisch? Volgens Robeyns kunnen mensen leren ermee om te gaan.
De volgende vragensteller gaf aan dat de middengroep van mensen met vermogen niet zo enthousiast is over het verdelen van vermogen. Waarom is dat zo? Robeyns speculeerde dat er een enorme onderschatting is van de ongelijkheid in vermogen. Veel mensen denken dat ze middenklasse zijn, maar in veel gevallen klopt dat niet.
Dan was er een vraag over het geven van een basisinkomen aan iedereen; is dat een gewenste verdeling van vermogen? Volgens Robeyns is een uniform basisinkomen eigenlijk niet betaalbaar. Bovendien is het effect van een basisinkomen op arbeidsbeschikbaarheid nog onduidelijk. Bij de discussie over het basisinkomen zijn er veel ‘believers’, maar de argumenten zijn niet altijd heel duidelijk.
De laatste vraag was eigenlijk een sleutelvraag: welke maatregel zou de meeste impact hebben om Nederland gelijker te maken? Robeyns stelde dat Nederland een voortrekkersrol zou moeten spelen om belastingparadijzen te sluiten. Nederland zelf is ook een zogenaamd doorsluisparadijs. We zouden als land een morele daad moeten stellen om belastingen rechtvaardig te verdelen. Dat zou een goede eerste stap zijn.
Duo verzorgde de livemuziek.
Tekst Ynte Schukken, fotografie Anne Dijkstra.
« bekijk ook de aankondiging van deze avond
« terug naar overzicht terugblikken 2024