Lezing 24 03 13 Schuld en boete
13 maart 2024

prof. dr. Catrien Bijleveld

Schuld en boete

Balans tussen vergelding, rechtvaardigheid en effect van bestraffing

Eens een dief, altijd een dief? Zo vader, zo zoon? Hogere boetes of grotere pakkans? Taakstraf of achter de tralies? Daalt of stijgt de criminaliteit? Deze en nog veel meer vragen kwamen aan de orde op deze goedbezochte avond. Spreker was prof.dr. Catrien Bijleveld, directeur van het Nederlands Studiecentrum Criminaliteit en Rechtsgang, hoogleraar aan de Vrije Universiteit in Amsterdam, lid van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid, en naast al deze werkzaamheden ook nog bereid om helemaal van Oegstgeest naar Deventer af te reizen, aldus inleider Lineke Tak. Om haar niet bij nacht en ontij pas thuis te laten zijn, werd de discussie om 21.45 uur afgesloten.

Wat is criminaliteit en hoeveel misdrijven worden er gepleegd? Dat is nog niet zo gemakkelijk vast te stellen, aldus Bijleveld. Er worden langs allerlei wegen gegevens verzameld. Criminaliteit loopt uiteen van heel lichte vergrijpen als winkeldiefstal tot het zwaarst denkbare vergrijp, genocide. De politie heeft cijfers, maar die zijn verre van compleet, alleen al omdat mensen bijvoorbeeld geen aangifte doen of helemaal niet weten dat ze te maken hebben gehad met een misdrijf. Het Centraal Bureau voor de Statistiek verzamelt gegevens over slachtoffers. Onderzoekers zelf verzamelen, onder strikte afspraken met overheden en instanties, informatie via enquêtes, ziekenhuizen (denk aan geweldsmisdrijven) en verzekeraars. Uit al die cijfers komt naar voren dat de klassieke criminaliteit al jaren daalt, maar de online-criminaliteit stijgt en naar verwachting zal blijven stijgen. In Nederland wordt relatief weinig gevangenisstraf opgelegd en de opgelegde straffen zijn relatief kort. Het liefst wil je natuurlijk zoveel mogelijk misdaad en straffen opleggen die als effect hebben dat daders niet opnieuw in de fout gaan. Een belangrijke onderzoeksvraag van Bijleveld en collega’s is dan ook: wat werkt in preventie en in bestraffing.

Bijleveld doet specifiek onderzoek naar methoden om zinnige antwoorden te vinden op vragen zoals aan het begin gesteld. Graag zou je onderzoek willen doen op de manier waarop farmacologen de werking van geneesmiddelen testen. Dat doe je met twee groepen patiënten. Ze zijn met toevallige selectie vergelijkbaar samengesteld, ze weten niet wat voor medicijn (of placebo) ze krijgen, en ook de medicijnversterkers weten dat niet. Een dubbel-blind placebo-gecontroleerd gerandomiseerd experiment heet dat. Maar met mensen en hun gedrag is dit onmogelijk. Eén manier van onderzoek demonstreerde Bijleveld met een grappig experiment met de zaal. Met wat afspraken en handopsteken kon ze een schatting maken van winkeldiefstal door het aanwezige publiek. Dat bleek onder het landelijk gemiddelde te liggen.

Wel doen zich af en toe buitenkansjes voor, waarover Bijleveld met aanstekelijk enthousiasme vertelde. In 1959 hoefde geen enkele jongen op te komen voor de toen verplichte militaire dienst. Dit bood achteraf een geweldige kans crimineel gedrag over vele jaren te onderzoeken tussen een steekproef uit 1959 en een uit elk van de twee jaar daarvóór en daarná. Er kwamen twee opvallende dingen uit. De lichting 1959 was nauwelijks minder crimineel dan de lichtingen van de twee jaar ervoor en erna. De jongens uit de lichting 1959 die het criminele pad op gingen, hadden opvallend veel meer criminele kinderen dan de jongens uit de andere lichtingen. Een andere buitenkans was de volledige administratie die werd ontdekt van tuchtschool Harreveld met gegevens over 198 jongens die in de periode 1911-1915 daar geplaatst waren. Dankzij de medewerking van veel nazaten van die jongens kon Bijleveld stambomen reconstrueren. Daaruit bleek dat de jongens het na de tuchtschool maatschappelijk veelal beter deden dan leeftijdgenoten, maar ook hier kwam een versterkt doorgeven van crimineel gedrag in vooral recente generaties aan het licht. De omgeving doet er dus toe. Als preventief middel geldt hier het ervaringsfeit van de drie W’s: werk, woning, wijf (of in correct Nederlands wederhelft). Dit maakt ook begrijpelijk waarom vrouwen minder de criminaliteit in gaan. Zij hebben als het tegenzit veel meer te verliezen dan mannen.

Uit evaluaties blijkt dat wetsovertreders na taakstraffen over het algemeen minder in herhaling vallen dan na een gevangenisstraf (‘de gevangenis is een goede leerschool’). Boetes opleggen werkt alleen als de pakkans heel groot is. Voor andere vormen van bestraffing geldt dat onderzoek heel vaak geen eenduidige uitkomsten oplevert. Daarmee is dus ook de vraag wat wel en niet werkt nog altijd lastig te beantwoorden.

In de discussie onder leiding van Christa Hooijer ging het vooral over de vraag welk effect onderzoek heeft op de rechtspraak. De ervaring van Bijleveld is dat rechters niet snel geneigd zijn resultaten uit onderzoek te vertalen naar hun werk. Politici laten zich soms helemaal niets gelegen liggen aan resultaten uit onderzoek, zoals een bekend erelid van de VVD dat als minister onderzoeksresultaten naar fraude niet en het onderbuikgevoel daarover in het land wel aanvaardde en daar beleid op maakte. Dit raakte aan een andere discussie over de verhouding tussen onderzoeker en beleidsmaker, waar Bijleveld als lid van de WRR direct mee te maken heeft. Daar was helaas te weinig tijd voor.

Dubio verzorgde de livemuziek.

Tekst en fotografie Huub Eggen.

« bekijk ook de aankondiging van deze avond

« terug naar overzicht terugblikken 2024