in de kroeg
prof. Jan Hogendijk
Waar heb ik dat nou voor nodig, zullen heel wat wiskundeleraren van hun leerlingen te horen hebben gekregen over hun vak. Nou, voor het dagelijkse leven, zullen veel docenten misschien hebben geantwoord. In 1583 verscheen in Amsterdam het boek Practicque om te Leeren Rekenen cijpheren ende Boeckhouwen /met die Regel Coss ende Geometrie seer profijtelijcken voor allen Coopluyden, van Nicolaus Petri Daventriensis. De Regel Coss was de toenmalige term voor algebra. Het is het oudste leerboek wiskunde in de Noordelijke Nederlanden. De auteur heette in werkelijkheid Claes Pietersz, afkomstig uit Deventer. Hij had zijn naam naar goed gebruik verlatijnst, zoals dat eeuwenlang in de wetenschap, met Latijn als voertaal, gewoonte was.
Oud-hoogleraar geschiedenis van de wiskunde Jan Hogendijk komt vertellen over Claes Pietersz en zijn vermoedelijke leermeester Martinus Carolus Creszfelt, afkomstig uit Duitsland maar de laatste jaren van zijn leven woonachtig in Deventer. Samen hebben ze een belangrijke bijdrage geleverd aan het onderwijzen van rekenen en wiskunde in de 16e eeuw, vooral omdat ze leerboeken in de volkstaal en dus niet het Latijn van de wetenschap schreven. De wiskunde ontwikkelde zich in Nederland zo goed dat ons land in een deel van de zeventiende eeuw het belangrijkste wiskundeland van de wereld werd.
Martinus Carolus Creszfelt werd geboren in Hessen in Duitsland, kwam in Deventer aan in 1555, en stierf hier in 1563 of 1564. Hij schreef het eerste rekenboek dat in de Noordelijke Nederlanden werd gedrukt. Claes Pietersz werd in de eerste helft van de 16e eeuw in Deventer geboren en was vermoedelijk een leerling van Creszfelt. Hij emigreerde vóór 1567 naar Amsterdam maar noemde zich zijn leven lang Nicolaus Petri Daventriensis (van Deventer). In Amsterdam stichtte hij een succesvolle rekenschool. Zijn boek uit 1583 over algebra, meetkunde en wiskundige toepassingen werd beroemd en is generaties lang herdrukt. Claes Pietersz stierf in 1602.
Hogendijk zal een overzicht geven van leven en werk van de beide Deventer rekenmeesters, te volgen zonder wiskundige voorkennis. Aan de orde komen: rekenen met cijfers en penningen, de chaos van maten, gewichten en munteenheden; humoristische problemen in de algebra; meetkundige toepassingen zoals navigatie, zonnewijzers en landkaarten; contacten, discussies en ruzies met andere rekenmeesters. Zo ontstaat een kleurrijk beeld van wiskunde en haar toepassingen in Nederland aan het eind van de zestiende eeuw. Aan de zonnewijzers, een belangrijk hulpmiddel van tijdsbepaling vóór de uitvinding van het slingeruurwerk door Christiaan Huygens in 1656, zal Hogendijk nog bijzondere aandacht besteden.
Dubio verzorgt de live muziek.
Tekst Huub Eggen.
« bekijk ook de terugblik van deze avond