Lezing 22 09 Hittestress

14 september 2022

Jeroen Kluck

Hittestress in de stad

Koelte voor steden die daar niet op gebouwd zijn

Aan het eind van een warme zomer bleek het onderwerp van spreker Jeroen Kluck aan te spreken. Zijn verhaal over hittestress in de stad trok een volle zaal. Kluck is lector aan de Hogeschool van Amsterdam. Zijn lectoraat is daar recent veranderd van water in en om de stad naar de gevolgen van de klimaatverandering voor de stad. Het is een teken dat de wereld verandert.

Door de opwarming van de aarde zullen we steeds vaker te maken krijgen met hete zomers en daardoor hittestress, vooral in steden. De gevolgen van hitte in de stad zien we onder meer terug in water, de infrastructuur, de gezondheid van de inwoners, de buitenruimte en de leefbaarheid in de stad. Bij hitte sterven meer mensen dan gemiddeld, winkeliers hebben bij hitte een lagere omzet, er is meer lawaai door de mensen die buiten zijn, spoorrails verbuigen door de hitte, en zo meer. Vanaf 2020 wordt daarom bij elke herinrichting van een wijk of een stad gezorgd dat de nieuwe aanleg klimaatbestendig is. Dat zou betekenen dat in ongeveer dertig jaar de infrastructuur van een stad aangepast zou moeten/kunnen zijn aan klimaatverandering. Ook in Deventer wordt daaraan gewerkt. Verstedelijking versterkt trouwens de hittestress. Meer en grotere steden betekent minder vegetatie, meer beton, steen en asfalt. ‘s Nachts koelt de stad veel minder af dan het omringende platteland. Steden zijn daardoor hitte-eilanden.
 
De klimaateffectatlas laat zien waar de hitte het hoogst is. In de binnenstad van Deventer zijn dat de Brink en de Welle, net erbuiten valt de Beestenmarkt als hittepunt op. Er zijn mogelijkheden om daar wat aan de te doen. Vergroen de stad, creëer meer plekken met een lage gevoelstemperatuur (laat schaduw en wind toe) of probeer in de hele stad de temperatuur te verlagen. De klimaateffectatlas laat zien dat er in de binnenstad van Deventer ook wel veel koelere plekken zijn, zoals bij bomen en in de schaduwen van gebouwen.

Meer groen in de stad helpt altijd. Elke 10 percent groen oppervlak in de stad geeft een halve graad verkoeling. Vooral bomen werken om de gevoelstemperatuur door de schaduw te verlagen. Daarbij blijkt het type boom niet zo belangrijk te zijn. De richtlijn voor een echt ‘koele’ stad is dat er binnen 300 meter van elke woning een aangenaam koele plek ligt met schaduw, een plek om te zitten, voldoende groen en sociaal veilig.

Met allerlei kleine maatregelen kunnen we zelf iets doen om ons huis koel houden. Zorg voor zonwering die aan de buitenkant zit, houd het huis overdag dicht en zet in de avond als het begint af te koelen juist de ramen open, zorg voor bomen in de tuin of in de straat, zorg voor een pergola in de tuin en kies voor een groene tuin of plaatsje, en vermijd in elk geval steen en bestrating. De boodschap van Kluck was duidelijk: wen er maar aan dat de zomers heter worden, en neem de genoemde maatregelen.

Na de pauze leidde Christa Hooijer, één van de drie nieuwe moderatoren die James van Lidth de Jeude hebben opgevolgd, de discussie met de zaal. Een van de vragen was een heel praktische. Was het wel verstandig dat de waterspeelplaats op het Lebuinusplein tijdens de hitte werd uitgeschakeld? Nee, aldus Kluck, juist op hete dagen is zo’n waterspeelplaats een goede plek om verkoeling te krijgen.

Een volgende vraag was of je voor verkoeling niet groepen bomen nodig hebt. Kluck gaf aan dat elke boom telt; er zijn niet echt clusters van bomen vereist. Daarbij doet het type boom er niet zo toe; elke boom helpt. Wat zou Kluck met een denkbeeldige gift van 100.000 euro doen, zo vroeg een bezoeker. In eerste instantie dacht hij vooral aan meer onderzoek doen, maar bij nader inzien zou hij het meeste geld aan meer bomen in de stad besteden.

Liroy Nevshan verzorgde de live muziek van de avond.

Tekst Ynte Schukken, fotografie Lineke Tak

« terug naar overzicht terugblikken