Lezing 21 10 Familiebedrijven

13 oktober 2021

prof. dr.  Pursey Heugens

Van je familie moet je het hebben

Duurzame ontwikkeling van familiebedrijven

Voor het eerst sinds maart 2020 vond het Science Café weer plaats zonder dat aanmelding vooraf nodig was. De zaal in het Burgerweeshuis was nog niet helemaal gevuld, maar voor deze eerste keer was er een mooie opkomst. Vooraf en in de pauze trad Sybren the Young op. Een blije zanger die ook voor het eerst sinds lange tijd weer een live optreden kon verzorgen.

De spreker van de avond was prof.dr. Pursey Heugens van de Erasmus Universiteit in Rotterdam. Het onderwerp was familiebedrijven. In de aankondiging van de lezing stond de geschiedenis van een Deventers familiebedrijf centraal en het was dan ook niet verwonderlijk dat in het publiek een aantal eigenaren van familiebedrijven aanwezig was.

Er zijn veel familiebedrijven in Nederland, ruim 200.000 als de dubbeltellingen eruit gehaald worden. Samen zijn ze goed voor de werkgelegenheid van 2 miljoen mensen, een kwart van onze werkende bevolking. Het imago van een familiebedrijf is, aldus Heugens, vooral klein en wat gezapig, maar de werkelijkheid is anders. Er zijn hele grote familiebedrijven waar de familie nog steeds in management of toezicht zit. Denk aan Heineken, BMW, VDL en vele andere. Het oudst bekende familiebedrijf is de Hoshi Ryokan hotelketen in Japan, begonnen in het jaar 746 en nu geleid door de 46e generatie.

Heugens belichtte het onderwerp familiebedrijven aan de hand van een drietal vragen. Wat gebeurt er met een familiebedrijf wanneer het ouder wordt? Wat zijn de kenmerken van echt oude familiebedrijven? En als laatste vraag, wat kunnen familiebedrijven doen om vitaal te blijven?

Wat gebeurt er met familiebedrijven wanneer ze ouder worden? Heugens en collega’s hebben dat onderzocht aan de hand van een dataset van ongeveer 30.000 familiebedrijven en niet-familiebedrijven. Oudere familiebedrijven blijken veelal eenzamer te worden. Ze krijgen minder soortgenoten, vaak minder nieuwe klanten, de groei gaat eruit, ze verliezen hun concurrerende voorsprong, en ze gaan minder investeren. Ongeveer vanaf het moment dat ze 50 jaar bestaan blijkt de grootte die ze dan hebben de beste voorspeller voor toekomstige groei. De kleintjes blijven klein, zo wijst het onderzoek uit, en de grotere worden steeds groter. 

Aan de hand van gegevens over 52 familiebedrijven die allemaal tenminste 200 jaar oud zijn, onderzochten Heugens en collega’s wat de kenmerken zijn van vitale oude familiebedrijven. Vernieuwend extern leiderschap blijkt belangrijk, maar blijvende betrokkenheid van de familie in management of toezicht is dat evenzeer. Een mooi voorbeeld is brouwerij Bavaria die eigendom is van de familie Swinkels. Een goede bedrijfsnaam, een bekend logo en een hoog vertrouwen van de consument vormen het belangrijkste kapitaal. Een geleidelijke groei en vroegtijdig betrekken van de volgende generatie in het bedrijf blijken eveneens van groot belang. Heugens noemde bedrijven als Peugeot, Brabantia en Tembo als goede voorbeelden.

Tenslotte, hoe kunnen familiebedrijven vitaal blijven? Heugens noemde een aantal factoren, zoals die uit het onderzoek komen: veel aandacht aan de onderlinge relaties in de familie besteden, de familie actief bij het bedrijf blijven betrekken, en de historie van het bedrijf en de waarde van naam of merk koesteren. Focus op groei, investeer in innovatie, en verander alleen met behoud van het goede van het bedrijf, zijn belangrijke aanbevelingen uit het onderzoek.

Na de pauze was er een levendige discussie onder leiding van Lineke Tak, die de verhinderde James van Lidth de Jeude verving. 
Een van de eerste vragen ging over de cultuur bij familiebedrijven. Is er bereidheid om te vernieuwen, hoe zit het met de diversiteit in het bedrijf, zitten er vrouwen in de leiding, hoe is het met de loyaliteit van de medewerkers naar het bedrijf? Heugens gaf aan dat familiebedrijven gemiddeld wel wat conservatiever zijn en dat inderdaad de loyaliteit van de medewerkers naar het bedrijf en de leiding naar de medewerkers hoog is. Familiebedrijven herstellen daarom vaak sneller na een crisis. De medewerkers zijn allemaal behouden en herstel gaat makkelijker. Gemiddeld genomen zijn de medewerkers van familiebedrijven dan ook wat ouder.

Een andere vraag ging over het behouden van kapitaal in het bedrijf. Wordt er minder dividend uitgekeerd om meer te kunnen investeren in het bedrijf? Heugens vond in zijn analyses dat dit wel het geval was in de eerste generaties van het familiebedrijf, maar in latere generaties zijn de familiebedrijven qua dividenduitkering te vergelijken met niet-familie bedrijven.

Nederland scoort internationaal gezien niet goed met familiebedrijven, zo bleek aan het eind van de discussie. We zijn niet zo van het verheerlijken van personen of bedrijven en zien liever dat individuen niet te rijk zijn of te veel bezittingen hebben. Als positieve noot eindigde de avond met het breed gedeelde gevoel dat het fijn was weer wetenschap in de kroeg gehad te hebben. 

Tekst Ynte Schukken, fotografie Anne Dijkstra en Hans Husselman.

« terug naar overzicht terugblikken