in de kroeg
dr. Bernd Andeweg
Was het maar een lezing over de maan geweest. Want aan het begin van zijn lezing gaf dr. Bernd Andeweg een aantal stenen door die te maken hadden met zijn onderwerp. En wie wil er nu niet een maansteen in zijn handen hebben? Wat natuurlijk niet wegneemt dat het echte onderwerp van de avond, vulkanen, minstens zo interessant is. Andeweg, die behalve in het veld, op de flanken van vulkanen, zich ook begeeft op de raakvlakken van zijn vak met het grote publiek, begon met een beetje plaattektoniek en een beetje scheikunde, om het vervolgens te hebben over de risico’s van vulkanen en het onderzoek daarnaar. De plaatsen op de wereld waar zich vulkanen bevinden, zo liet hij zien, waren aan de randen van de platen waar de aardkorst uit bestaat. Er zijn drie manieren waarop deze platen ten opzichte van elkaar kunnen bewegen: langs elkaar, uit elkaar en tegen elkaar.
Bij het langs elkaar schuren van de platen ontstaan geen vulkanen. Maar, legde Andeweg uit, bij het uit elkaar gaan van de platen wordt de korst dunner en kunnen zich vulkanen aan het oppervlak vormen. Maar ook bij het tegen elkaar ingaan van de platen kunnen vulkanen ontstaan: als een zware oceanische plaat onder een lichtere continentale plaat schuift, dan begint die zware plaat op grotere diepte af te smelten en wil het zo ontstane magma zich een weg naar boven banen door zwakke plekken in de dunnere plaat.
Om de verschillen tussen de diverse soorten vulkanen aan de hand van de stenen te bepalen moet je iets weten over de aard ervan. Daar komt de al aangekondigde scheikunde om de hoek kijken. Aan de hand van de kleur en het gewicht van de stenen kun je iets zeggen over de scheikundige samenstelling. En, zo vertelde Andeweg, ook de mate van kristalvorming is een aanwijzing over de ontstaansgeschiedenis van de stenen, en dus van de vulkanen waar de stenen van afkomstig zijn. Zo duiden grotere kristallen op een langzame, en veel kleine kristallen op een snelle afkoeling. Om een wat technisch verhaal over de scheikunde van gesteenten wat aanschouwelijk te maken liet Andeweg twee soorten honing langs een bordje naar beneden lopen. Hiermee verbeeldde hij twee verschillende soorten magma die door een andere chemische samenstelling een verschillende weerstand tegen vloeien (viscositeit) hebben.
Na deze natuur- en scheikundige achtergrond nam Andeweg het laatste kwartier om wat te vertellen over de gevaren van vulkanen. Zo noemde hij lavastromen, die langzaam gaan, en pyroclastische stromen, die veel moeilijker zijn te ontlopen. Ook modderstromen en asregens behoren tot de gevaren van vulkanen. Het leuke van as die je later vindt is dat je aan de hand van de chemische samenstelling ervan zien van welke vulkaan het afkomstig is. Zo kun je dus ook zien hoe vaak een bepaalde vulkaan gemiddeld uitbarst. Verder heb je nog zwavelhoudende gassen en supervulkanen waarvoor je kunt vrezen.
In de pauze konden we genieten van de muziek van singer-songwriter Janelynn en daarna was er gelegenheid tot vragen en discussie onder leiding van James van Lidth de Jeude. Die gelegenheid werd gretig te baat genomen, met vragen over Pompei, continenten op drift, de patronen van supervulkanen, radioactiviteit, en vele andere onderwerpen. Een aardige vraag, zeker gezien de behoorlijk technische aard van Andewegs verhaal, was van persoonlijke aard: kijk je als vulkanoloog vooral naar beelden en metingen, of wil je ook graag naar uitbarstingen toe? Andeweg gaf aan dat ‘vulkanoloog’ maar één van de etiketjes is die hij krijgt opgeplakt bij zijn rol in de media, en dat hij zich eigenlijk vooral bezig houdt met aardbevingen en het ontstaan van gebergten. Desondanks zei hij toch wel graag naar uitbarstingen te willen gaan om ze te zien, maar zeker ook om ter plekke gesteenten te verzamelen voor analyse in het lab. Een enthousiast verteller en popularisator verraadde zich hier dus ook als rasechte wetenschapper. En zo zien we ze graag in het Science Café.
Tekst Peter van Diest, fotografie Huub Eggen.