in de kroeg
drs. Martijn Manders
Misschien omdat men hem begin 2013 had gezien bij De Wereld Leert Door, maar misschien ook vanwege het aansprekende onderwerp, de lezing van Drs. Martijn Manders zorgde in elk geval voor een ouderwets druk bezocht Science Café. Er waren zo’n 160 mensen afgekomen op het interessante affiche “Archeologie op de zeebodem”, zodat alle stoelen bezet waren en velen er geen punt van maakten te moeten staan.
Manders’ missie is het vertellen van het verhaal achter de archeologische vondsten, en daarin slaagde hij wonderwel. Maar daarvoor moest hij eerst het verschil duidelijk maken tussen archeologie en cultureel erfgoed. Archeologie, zo legde Manders uit, is de methode die archeologen gebruiken om het cultureel erfgoed in de bodem – in zijn geval onder water – te onderzoeken, te bewaren en te duiden. Dat erfgoed blijkt in veel gevallen juist onder water uitzonderlijk goed bewaard te zijn, in tegenstelling tot op land, zoals hij aantoonde aan de hand van een foto van een onder water gevonden lading heidebezempjes uit het einde van de 16e eeuw, met de bindsels er nog omheen.
Of je iets cultureel erfgoed kunt noemen hangt af van de waarde die we eraan hechten. Daarover blijkt men niet altijd en overal dezelfde mening te hebben gehad. Ter illustratie liet Manders een filmpje zien waarin het oorlogsschip HMS Implacable, een oorspronkelijk Frans schip dat bij de zeeslag van Trafalgar door de Britten was veroverd, in 1949 door de Britse marine tot zinken werd gebracht. (Nader onderzoek leert overigens dat er wel degelijk publieke opschudding was over deze “criminele” handelwijze van de Admiraliteit.)
Was in de aankondiging nog sprake van de vierhonderd scheepswrakken die Manders, in zijn hoedanigheid van Hoofd Maritiem Programma van de Rijksdienst Cultureel Erfgoed, onder zijn beheer heeft, nu vertelde hij dat er in totaal zo’n zestigduizend archeologische locaties zijn in Nederlandse wateren. Hij legde de nadruk op het woord ‘locaties’, daarbij verduidelijkend dat we niet eens weten of dit allemaal schepen zijn.
Een belangrijk element in Manders’ betoog was dat er altijd verbanden zijn tussen de archeologische objecten en hun omgeving, en dat die verbanden de bron zijn voor interessante verhalen. Zo liep de zestiende-eeuwse graankoopman en assuradeur (en dichter) Roemer Visscher in 1593 een behoorlijke schade op, toen bij Texel in een storm twintig beladen schepen vergingen, waarvan er vele door hem waren verzekerd. Van de weeromstuit noemde hij zijn dochter naar deze gebeurtenis. Die dochter (die later zelf ook naam maakte in literaire kringen) was Maria Tesselschade. (Een saillant detail is overigens dat Roemer Visscher getrouwd was met Aefgen Jansdochter Onderwater.)
Ook verhaalde Manders over de Vrouw Maria, een schip geladen met koffie en suiker, dat ook een kunstschat aan boord had. Tsarina Catharina de Grote had in 1771 een aantal kostbare Nederlandse schilderijen gekocht op een veiling in Amsterdam en deze werden per schip vervoerd naar Rusland. Voor de Finse kust ging het echter mis. Volgens de overlevering werd het schip eerst nog door de hand van God over een rots getild. Maar daarachter lag helaas nóg een rots. Die had God even over het hoofd gezien. Dat er van de schilderijen inmiddels niet veel meer over is laat zich raden.
Het laatste verhaal ging niet over een schip maar over de Jamaicaanse stad Port Royal, in de zeventiende eeuw een broeinest van piraten en later de inspiratiebron voor menige piraten-blockbuster. Figuren als Henry Morgan (die mogelijk model stond voor de filmpiraat Jack Sparrow) en diens leermeester Edward Mansveldt hadden er hun domicilie. In 1692 zakte een deel van de stad door een aardbeving in zee, zodat behalve scheepswrakken ook verzonken steden tot het werkterrein van Manders en zijn collega’s behoren.
Vooraf en in de pauze zorgde de band Blue Sky Monkeys voor leuke, gevarieerde muziek, die echter soms wel tot op de zeebodem hoorbaar moet zijn geweest. Na de pauze ging James van Lidth de Jeude met de microfoon door de zaal en stelden mensen hun vragen. Op de vraag wanneer archeologie ophoudt archeologie te zijn antwoordde Manders dat het om de methode gaat, niet om hoe recent de vondsten zijn. Zo had een interessant archeologisch onderzoek plaatsgevonden op een vuilnisbelt in New York, nou niet echt een plek die je associeert met oude geschiedenis.
Iemand anders wilde weten wat het grootste gevaar is voor de conservering van belangwekkende vindplaatsen. Volgens Manders is dat in de eerste plaats natuurlijke erosie, gevolgd door menselijk ingrijpen. Daarbij doelde hij voornamelijk op de visserij, die zorgt voor veel verstoring.
Het verhaal van de onderwaterarcheologie vertellen, daarvoor was Manders naar Deventer gekomen. Wij hebben geboeid naar hem geluisterd, want vertellen, dat kan hij.
Tekst Peter van Diest, fotografie Huub Eggen.