9 maart 2022: Jan Mahy
Duurzaam textiel. Kansen en uitdagingen voor een circulaire industrie


Duurzaam textiel. Kansen en uitdagingen voor een circulaire industrie

Over duurzaam textiel, en kansen en uitdagingen voor een circulaire textielindustrie, ging op het 9 maart. Spreker was hoogleraar Jan Mahy, lector aan de University of Applied Sciences, Saxion. Daar leidt hij de textielgroep, een van de grootste en meest toonaangevende onderzoeksgroepen op het gebied van textiel en duurzaam textiel.

Mahy sprak over het verleden van textiel, het heden en zijn visie op de toekomst van duurzaam textiel. Hij trapte af met de zeventien duurzaamheidsdoelen van de Verenigde Naties; daarvan gaat de twaalfde over verantwoorde productie en consumptie,  voor zijn onderzoek de meest relevante. 

Een van de vroegste voorbeelden van textiel is de kleding van Ötzi, een mens uit de kopertijd, ongeveer 5350 jaar geleden. Hij werd gemummificeerd gevonden in gletsjerijs in de Italiaanse Alpen, compleet met kleding en schoeisel van leer, en geweven en gevlochten textiel. Tot het begin van de twintigste eeuw was heel veel kleding nog vergelijkbaar met die tijd lang geleden: veel huiden en geweven kledij. Kleding was vooral bedoeld als bescherming tegen de elementen, maar daarnaast ook als culturele expressie. In de loop der jaren kwam daar ook het aspect van onderscheid bij: rijke mensen konden zich beter en duurder kleden dan de boeren en de armen.

De textielindustrie was heel groot in onze contreien. Steden in het huidige België zoals Gent en Ieper waren heel bekend, meer naar het noorden was het vooral Twente waar veel textielproductie plaatsvond. Twente was voor heel Nederland een belangrijk industrieel gebied; ongeveer 25% van het bruto binnenlands product in de Nederlanden kwam uit Twente. Nu nog steeds zit de belangrijkste textielindustrie in Nederland rondom Enschede.

 

 

Het heden van textiel is vooral veel “fast fashion”: iedereen bezit een overdaad aan kleding, waarbij veel kledingstukken min of meer wegwerpartikelen zijn. In de afgelopen zestig jaar is katoen in gebruik verdubbeld, maar kunstvezels zijn vertwintigvoudigd. De wereldwijde vezelproductie zit rond de 111 miljoen megaton. Daarvan is 23% katoen en de rest is vooral polyester en andere kunstvezels. Vrijwel allemaal zijn dat aardolieproducten. Alle groei zit daarbij ook in de kunstvezels; praktisch gesproken kan er gewoon niet meer katoen geproduceerd worden. Producten zoals wol, zijde en linnen zijn echte nicheproducten en vormen minder dan 1% van het totale vezelgebruik.

Er is nog weinig recycling in textiel; van alle textiel wordt 85% niet hergebruikt. De overige 15% wordt dat wel, maar meestal via zogenaamd “downcycling”: als poetsdoeken of aanverwante producten. Voor meer recycling is nog veel innovatie nodig, ook bij ontwerpers en makers. Per 1 januari 2023 wordt de zogeheten Uitgebreide Producentenverantwoordelijkheid (UPV) voor kleding ingevoerd. Deze toeslag op de prijs van nieuw gekochte kleding zal ongeveer 10 cent per kledingstuk bedragen en daarmee jaarlijks 70 miljoen euro opleveren voor de stimulering van kringloopprocessen.

Mahy is betrokken bij de stichting TexPlus: Circulair textiel Twente. Met een heel aantal bedrijven in Twente wordt gewerkt aan recycling van textiel. Recent is dit initiatief beloond met de prijs voor best practices in Nederland, één van in totaal acht winnaars. Daarmee kon een Circulaire textiel-hub Twente worden gerealiseerd: een proefinstallatie om textiel volledig te recyclen, een belangrijke stap naar duurzaam textiel. Er is heel veel mogelijk met textiel en ook met hergebruikt textiel. Zo kan textiel in de bouw toegepast worden, voor akoestische bescherming van zalen en lichtbescherming. Met kleding is ook veel mogelijk; er zijn bijvoorbeeld ideeën voor moderne jassen met organische flexibele zonnecellen om energie op te wekken voor je mobiel.

Mahy pleitte voor veel minder kopen van kleding, en dan vooral kleding de vaker gedragen en hergebruikt kan worden. In de woorden van cultuurhistoricus en pleitbezorger voor een nauwere band tussen design en ambacht Glenn Adamson: “fewer better things”.

Na de pauze was er een waardevolle discussie met de spreker. Er waren vooral veel vragen over alternatieve bronnen van vezels of vezelproductie: bamboe, geiten, spinnen en ook genetisch gemodificeerde melk. Allemaal interessante ontwikkelingen, stelde Mahy, maar waarschijnlijk voor heel bescheiden toepassingen, omdat ze vaak duur of moeilijk in grotere hoeveelheden te maken zijn. Bamboe is daarbij wel een snelgroeiende plant die vezelrijk is, maar bamboe wordt chemisch heel hard behandeld om er een geschikt product van te maken en is daarmee niet erg duurzaam. 

Ook biokatoen is volgens hem geen simpele oplossing. Er worden wel vezels gewonnen uit afval uit de landbouw en voedselsector. Maisstengels of hennepvezels bijvoorbeeld zijn prima grondstoffen voor vezels, maar de grootschalige toepassing is niet gemakkelijk te realiseren.

Tenslotte sprak Mahy over een mogelijk stuurmechanisme: een gedifferentieerde UPV waarbij slecht recyclebare producten een veel hogere belasting toegewezen krijgen en goed recyclebare producten juist een lagere belasting. De consument kan daarmee mogelijk gestuurd worden. De beste manier blijft evenwel toch dat “fewer better things”. Het was al met al een boeiende avond, helaas zonder live muziek die niet op tijd geregeld kon worden, maar wel met een langzaam terugkerend publiek na alle onzekere coronatijden.

Tekst Ynte Schukken, fotografie Anne Dijkstra.