8 januari 2014: Christian Lange
Beelden van het paradijs in de islam


Beelden van het paradijs in de islam

Met een volle zaal, personeel achter de bar, en muziek van Martin v.d. Vrugt en Jessica Kilroy, waren in het Science Café bijna alle ingrediënten aanwezig voor wederom een succesvolle avond. “Bijna alle ingrediënten”? Inderdaad, bijna alle ingrediënten, want om even voor achten, vlak voordat de lezing zou moeten beginnen, constateerde het organiserend team dat er nog iets essentieels ontbrak. Of liever gezegd, dat er een essentiële persoon ontbrak. Er was zojuist een telefoontje binnengekomen van de spreker, prof. dr. Christian Lange. Hij was door persoonlijke omstandigheden opgehouden en was nog maar net vertrokken uit Utrecht. Hoewel het thema van de lezing verband hield met de eeuwigheid, was het team niet gelukkig met het vooruitzicht een schijnbare eeuwigheid (toch minstens een uur) te moeten overbruggen met een alternatief programma. Toch lukte het wonderwel om het publiek tevreden te houden door, onder de bezielende leiding van James van Lidth de Jeude, alvast met de discussie te beginnen.

Er waren mensen van diverse religieuze pluimage die hun visie op het thema gaven. Onder hen waren twee vooraanstaande moslims, nl. de voorzitter en de imam van de moskee aan de Smyrnastraat in Deventer. Uiteraard kon de discussie niet teruggrijpen op de lezing, daarom was het meer een inventarisatie van persoonlijke meningen en doctrinaire begrippen. Toch was er wel sprake van belangstelling, met name van niet-moslims naar de visie van moslims op zaken als hemel en hel, en hoe een goed leven te leiden. Opvallend genoeg waren er geen vragen in de omgekeerde richting, maar de Christelijke/Westerse cultuur was dan ook niet het onderwerp van de avond. Op de constatering van James dat er in de zaal weliswaar verschillen benoemd werden, maar dat er niet echt sprake was van vooroordelen, reageerde iemand met een mini-college over het feit dat  de islam eigenlijk een containerbegrip is, waarin vele stromingen zijn te onderscheiden, en waarover veel onkunde bestaat in de Westerse beeldvorming. Ook benadrukte hij het institutionele en politieke karakter van de islam, en noemde tevens het voorbeeld van de Alevieten, die volgens hem noch de Koran lezen, noch in het paradijs geloven, wat de verwarring over wat we onder islam verstaan alleen maar vergroot.

In de pauze discussieerde men vrolijk verder onder de muzikale klanken van Martin v.d. Vrugt en Jessica Kilroy. Toen Christian Lange gearriveerd was en met zijn lezing begon kon hij al meteen een compliment in ontvangst nemen over zijn “koninklijke” (lees “Duitse”) accent. Hij gaf allereerst een beeld van de ambivalente westerse visie op de islamitische wereld. Enerzijds was daar de veroordeling van de islam, als zijnde tegen de rede, een religie van het zwaard, met een valse profeet. Anderzijds liet hij zien dat in de westerse Oriëntalistische kunst een romantisch beeld werd geschetst van waterpijp-rokende mannen met visioenen van voluptueuze haremvrouwen. Desondanks vormden deze beelden tevens een onderbouwing van de westerse kolonialistische ideologie, waarin de oriëntaalse man werd afgeschilderd als een luie passieve hashroker.

Daar zette Lange de islamitische visie op het paradijs tegenover, die uiteindelijk neerkwam op een hemels banket in ongelooflijke luxe, waar de paradijsbewoners worden bediend door houris. Deze houris zijn de veelbesproken maagden van het paradijs, maar volgens Lange bestaat hun rol uiteindelijk alleen uit het bedienen van de banketgasten en is van seksualiteit niet of nauwelijks sprake. Langes conclusie is dat de islamitische opvatting van het paradijs er vooral een is van zintuigelijk genot in de letterlijke betekenis van het woord, ondanks pogingen in de latere islamitische cultuur om aan de hadith, de bron van de beschrijvingen van het islamitische paradijs,  een figuurlijke betekenis aan te geven.

Het belangrijkste zinnelijk genot wordt door de middeleeuwse islamitische denker Al Ghazali benoemd: de paradijsbewoners zullen Gods aangezicht zien. Het is geen wonder dat dit als het grootste genot wordt beschouwd als je bedenkt dat in de islamistische kunst afbeeldingen van God verboden zijn.

Na Langes lezing was er uiteraard nog wel ruimte voor nog wat meer vragen en discussie. Eén van de toehoorders vroeg of er ook mannelijke houris waren, waarop het antwoord een eenvoudig “nee” was. Dit ligt uiteraard aan de historisch patriarchale achtergrond van de islamitische cultuur. Interessant was dat een jonge moslima vond dat vrouwen dezelfde rechten hebben als mannen en vroeg waarom zij dan niet in gelijke mate mochten genieten? Een ander onderwerp dat de revue passeerde was de islamitische hel. Lange vertelde dat moslims naar de hel moeten voor hun zonden, maar dat die hel niet eeuwig duurt voor hen. En niet-moslims gaan niet per definitie naar de hel. Dat alles bracht James op een anekdote over een ambtenaar die naar de hel moest. Na 300 jaar vreselijk lijden mocht hij naar een speciale hel voor ambtenaren. Daar trof hij zijn collega’s die gezellig een kaartje legden. Op de vraag waarom zij niet moesten lijden kwam het antwoord dat dit inderdaad wel zou moeten, maar dat er, zoals te doen gebruikelijk in een ambtelijke omgeving, voortdurend gebrek was aan allerlei zaken om dat lijden mogelijk te maken.

Hoewel de avond anders verliep dan verwacht, kunnen het Science Café-team en het publiek terugkijken op een interessante ontmoeting tussen twee culturen en een boeiende lezing van Christian Lange, over een onderwerp dat de gemoederen blijft bezighouden.

Tekst Peter van Diest, fotografie Huub Eggen.

(Zie ook de aankondiging van deze lezing.)