11 mei: Lourens de Vries
Demonentaal en mensentaal

Prof. dr. Lourens de Vries werd door de Papoea’s in het westelijke, Indonesische deel van Nieuw-Guinea beschouwd als een demon, desondanks kon hij het goed met ze vinden en verbleef hij zo’n tien jaar in hun midden. In de jaren ’80 en ‘90 deed De Vries onderzoek naar de ca. 1200! verschillende ongeschreven talen die hier gesproken worden. Hij verdiepte zich in de grammatica van de Awyu-Ndemut en onderzocht hoe taal functioneert in deze samenleving van clans. In een gezellig druk Burgerweeshuis vertelde hij over zijn bevindingen.
De clanleden van de Korowai en Kombai wonen in hoge boomhutten diep in het oerwoud van Nieuw-Guinea. Een clan bestaat uit een groep mensen die hun afkomst terugvoert op een mythische voorvader die meestal bestaat uit een dier, bijvoorbeeld een varken of een hond. De clan leeft van de opbrengst van de clangronden. Huwelijken worden gesloten tussen leden van verschillende clans. Beide echtelieden spreken een verschillende taal en hun kinderen leren zowel de taal van hun vader als van hun moeder. Om de band met een andere clan te benadrukken nemen zij taalfragmenten van elkaar over. Bij de Papoea’s zijn de grenzen tussen de verschillende talen zeer diffuus. Hun taal verandert doorlopend, zelfs 20 à 30% sneller dan dat bijvoorbeeld bij Westerse talen het geval is.
In natiestaten, zoals ook in Nederland, wordt de taal begrensd door landsgrenzen. Het Nederlands wordt geschreven en is gestandaardiseerd, het draagt bij aan ons gevoel voor identiteit.
Voor de Papoea’s is de clan enorm belangrijk voor hun groepsidentiteit. Hun taal daarentegen is dat niet, zij geven hun talen zelfs geen naam. Als een buitenstaander hen vraagt, “Wat voor taal spreek je?”, dan antwoorden ze, “Mensentaal.” Aangezien zij buitenstaanders beschouwen als demonen, spreken deze “Demonentaal”.
Ook Lourens de Vries werd als buitenstaander beschouwd als een demon. Met zijn witte huid leek hij op een zombie, een pasgestorvene die niet wil accepteren dat hij al dood is. Zijn komst had ook invloed op de taal. Zo werd zijn kleding “demonenhuid” genoemd en de ijzeren bijlen die hij meebracht “demonenbijlen”.
Meer en meer dringt de staat Indonesië zich op aan de Papoea’s. De komst van scholen en klinieken en de, soms gedwongen, verhuizingen naar Dessa’s, maar ook het toerisme, zorgen voor een toenemende invloed op hun leefgewoonten en taal. Het onderzoek dat Lourens de Vries deed in Nieuw-Guinea is vanwege de snelle verandering van de talen een momentopname. Aangezien de talen niet geschreven worden is zijn onderzoek van groot belang voor de geschiedschrijving van de Papoea’s. Ook toont zijn onderzoek aan dat het waarschijnlijk is dat taal vóór de komst van natiestaten ook elders in de wereld op dezelfde manier functioneerde als bij de Papoea’s.
James van Lidth de Jeude was natuurlijk weer onze gespreksleider en de muziek werd weer verzorgd door Yes Indeed! Foto’s Huub Eggen