11 april 2018: Tinde van Andel
Ethnobotanie: overleven op je traditionele plantenkennis


Ethnobotanie: overleven op je traditionele plantenkennis

Het is een van de donkere bladzijden in onze geschiedenis: de slavenhandel. Afrikanen werden naar het nieuw ontdekte continent Amerika verscheept om er als slaaf te moeten werken. Dat gebeurde ook in wat nu Suriname is. Sommige slaven wisten te ontsnappen en te overleven – dank zij hun kennis van wilde planten. Nu verschillen de Afrikaanse en Surinaamse plantenwereld van elkaar, maar er zijn ook planten die op elkaar lijken.

Biologe Tinde van Andel raakte geïnteresseerd in de Marrons, afstammelingen van gevluchte slaven in de 17e en 18e eeuw en ging bij hen als antropoloog op onderzoek uit. Vaak door gewoon naar markten en winkels te gaan en vragen te stellen bij alle plantaardige producten die ze tegenkwam. Hoe worden ze genoemd, wat weten de verkopers over die planten en hoe je ze gebruikt, welke verhalen van vroeger kennen ze over die planten? Veel planten blijken een op het eerste gezicht onbegrijpelijke benaming te hebben. Omdat een verband met Afrika voor de hand ligt, ging Van Andel ook naar markten in Ghana (de slaven in Suriname kwamen veelal uit dat deel van West-Afrika). Daar deed ze hetzelfde: markten en winkels bezoeken, en praten over de plantennamen. Vaak bleken die onbegrijpelijke Surinaamse namen een woordstam of zelfs meer te bevatten die identiek is aan namen in West-Afrika.

In de discussie na de pauze vertelde een Surinaamse bezoeker die daar was opgegroeid dat hij veel van die namen uit zijn jeugd kende en dat het nut van die planten inderdaad veelal overgeleverde kennis is, waarvan de herkomst vaak onduidelijk was.

Mariel zorgde voor de muziek. James van Lidth de Jeude leidde de vragen- en discussieronde.

Tekst en foto’s Huub Eggen.

(Zie ook de aankondiging van deze lezing.)