9 januari 2013: Marc van Oostendorp
Taalverloedering


Taalverloedering

Dat veel mensen zich irriteren ergeren aan verkeerd taalgebruik (wat ternauwernood kon worden voorkomen aan het begin van deze zin) bleek wel uit de grote opkomst bij het Science Café toen het ging over taalverloedering. Is bij sommigen het huis te klein als je een taalfoutje maakt, bij het Science Café was het huis sowieso te klein, punt. Taal leeft, blijkbaar.

Prof.dr. Marc van Oostendorp begon zijn verhaal met de constatering dat taalverloedering, en de ergernis daarover, eigenlijk van alle tijden is. De romeinse redenaar Quintilianus had het er al over. Maar het is niet slechts een kwestie van grammatica en spelling. Het is ook een continu proces van klankverandering en verkorting van woorden. Marc liet dat zien aan de hand van een beroemd zinnetje dat iemand ooit opschreef als probatio pennea, een pennenprobeersel: “Hebban olla vogala (etc.)”

Dat zinnetje wordt niet langer beschouwd als het oudste geschreven Nederlands, maar wel als het bekendste (althans onder taalliefhebbers). Het bevat veel volle klinkers, terwijl in het latere Nederlands de klinkers steeds meer richting een “uh” gaan. Dat is een basisklank die weinig articulatie vraagt. Om zijn punt te illustreren imiteerde Marc op niet onverdienstelijke wijze een koe die ook even niet weet hoe het verhaal verder gaat.

Maar Marc wist dat wel degelijk. Van Christiaen van Heule, die het verschil tussen ‘hen’ en ‘hun’ prima kon uitleggen (omdat hij het zelf bedacht had), en Simon Stevin, die onze taal verrijkte met woorden als ‘driehoek’ en ‘evenaar’, ging het via de Statenvertaling, een compromis tussen verschillende streektalen, naar Willem Frederik Hermans, wiens apostrof in “Homme’s hoest” hem op stevige kritiek kwam te staan, waar hij in het Frankrijk van de Academíe Française ermee weg zou zijn gekomen. Want daar bepalen vooral schrijvers hoe er gespeld wordt.

Onderweg schetste hij het effect van migratie op de taal. Hoe taal zowel verrijkt kan worden door welgestelde protestantse vluchtelingen uit Antwerpen, als verarmd door andere migranten die moeite hebben om de taal te leren. En dan heb je ook nog de spellingcommissie die zich eens in de tien jaar moet laten gelden.

Marcs (niet: “Marc’s”) presentatie, in de vorm van een Prezi, liet een dalende lijn zien. Maar dat is een kwestie van perceptie. Taal is altijd aan verandering onderhevig en zolang je jong bent is dat niet erg. Tijdens de discussie kwamen uiteraard de nodige taalergernissen naar voren, maar het bleek dat ze ook voor hilariteit kunnen zorgen, zoals discussieleider James van Lidth de Jeude aantoonde met een grapje over een wiskundige die een opdracht van zijn vrouw te letterlijk neemt. Ze vraagt hem boodschappen te doen: “Twee pakken melk, en, als ze eieren hebben, zes.” Waarop de man terug komt met zes pakken melk.

Over eieren gesproken, het hele eiereneten van taalverloedering laat zich misschien wel het beste samenvatten met Marcs antwoord op een ergernis uit het publiek: “Van mij mag u zich best ergeren, als u maar weet dat u het doet omdat u oud bent.”

In een al zeer gezellig (want druk) Science Café wist de muziekband Rosa Sky de sfeer nog te verhogen met lekkere muziek.

Tekst Peter van Diest, fotografie Huub Eggen.

(Zie ook de aankondiging van deze lezing.)